Briljantiteit

Oh ‘t was zo fijn, toen ik mijn bril terugvond, in 2020. Terug naar vroeger, naar dat eigenwijze kind dat had gezien en wist. Met de kennis van een volwassene. Mijn innerlijke nerd floreerde en de BRiLjant diepzielduiker werd een feit.

Toch rees er gerede twijfel, in de vorm van zere oren en een pijnlijke neus. Hoofdpijn, ook. Bril afstellen, misschien? Nee. Eigenwijsheid voerde de boventoon. Het voorjaar liet zich zien, begeleid door veel zon. En oh, geen zonnebril.

Er kwamen (weer) lenzen. Met dit keer ook een leesdeel naast de al aanwezige dioptrieën en cilinders. Ik probeerde ze en raakte in de war.

Praktisch gezien dreven er twee stukken plastic in mijn oog. Pijnlijk en oncomfortabel, gecombineerd met slecht zicht. Mist dreef langs. Er ontstonden schrijfsels waarin vloedgolven van stijl- en spellingsfouten dreven.

Ik vroeg me af hoe ik mezelf nog BRILjant zinvinder kon noemen, zonder fokkie op m’n neus. Zonder bril vond ik mezelf overigens kaal, incompleet.

Blijkbaar was ik gehecht geraakt aan die fiets op m’n gezicht. Die bril was ook steeds handig van pas gekomen in Zoom of in Teams. Telkens had ik mezelf vlot kunnen terugvinden en zonder bril herkende ik mij niet meer.

De lenzen vlogen met een eervolle boog (en vermelding) in de prullenbak. (Sorry alvast, weet niet of biologisch afbreekbaar).

Geen geknijp meer met m’n ogen (Godszielen, wat krijgt een mens daar ‘n rimpels van) en mijn bril kleurt de wereld toch echt veel mooier.

‘t Wordt wel weer poetsen met die bril. Ach, geen leven zonder een beetje gemekker. Om te vieren dat ik weer mij ben, heb ik mezelf getrakteerd op een voorzetzonneschuif met opklapperT voor als de zon komt.

Briljant.

2 reacties

  1. Voortaan niet meer naar mevrouw Eigenwijs luisteren. Kost alleen maar geld.
    Is een zonnebril met aangepast glaswerk geen optie? Die voorzetsels raken voortdurend zoek of blijven ergens achter.

  2. In een vorig leven geprobeerd, zo’n sterkteding. Funest bij ‘t rijden door tunnels:)

Meer blogs:

Rechtvaardigheid

Als ik naar mijn klanten kijk, hebben de enkele overeenkomsten. Allemaal zijn ’t heel fijne mensen, waarbij ‘fijne’ niet alleen terugslaat op

Jaap

“Kun je misschien even een lapje over me heen halen?” hoor ik onder mijn handen. “Je hebt wat op me laten vallen

Speerpaardje

“Jij werkt dus met voorwerpen,” zegt Annie, mijn innerlijke critcus. “En ik zie het je vaak doen, maar waarom is dat eigenlijk?”