Wat kan het je in de weg zitten. Waar je van bent. Wie je bent en waar je lamp van gaat branden. Ja hallo zeg, je kijkt elke dag in de spiegel. Je weet heus wel wie je bent en hoe je eruit ziet. En anders zijn je ID kaart én je (b)rijbewijs dichtbij.
Je geboortekaartje hangt ook ergens.
Als aandenken dat je er bent.
‘s Nachts kun je zomaar rechtop in je bed schieten, wanneer je de woorden glashelder op je netvlies ziet verschijnen over wat je in de middag eigenlijk had willen zeggen. Tegen je collega, die vriendin of die klant die iets bij je losmaakte wat je ter plekke niet kon verwoorden.
Maar als je daar vervolgens over nadenkt, schieten er andere gedachten in. Vertwijfelingen, vol met “dat-kan-nietjes” of “wat zullen anderen daar wel niet van vinden?”
Dus blijf je twijfelen. Houd je je mond, terwijl je er niet vrolijker van wordt. Wel iets zeggen of schrijven?
Dat is eng. De mening van anderen weegt zwaar en hun gemoedstoestand ook. Wie ben jij om ergens iets van te vinden of aan te veranderen?
The opposite of depression is experssion. What comes out of you doesn’t make you sick: what stays inside does. (Edith Eger)
Spreek je uit.
Wees vóór jezelf. Je eigen woorden als instrument om jezelf te leren kennen. Want alles wat uit jezelf voortkomt, bekrachtigt je in wie je bent.
Vraag-van-Aag:
Wat zeg jij tegen jezelf? Wat houd jij nog binnen?