Mimosica Nostalgica
Het voorjaar hangt in de lucht. De dagen lengen, de zon schijnt, het kriebelt. Niet alleen door de zon, ik voel grote schoonmaakkriebels.
Vroeger was mijn huis het huis van oma. Stiekem verdenk ik haar op het versturen van aardstralen. In elk geval komt de poetsdrang niet van mezelf. In onze huiskamer, haar oude huiskamer, staan enkele van haar meubelstukken. Een buffetkastje en een theekastje. Ze staan te Pronk, dat is ook haar meisjesachternaam. Ik ga aan het werk. Niet alleen het huis wordt schoon, ook ergens in mijn hoofd lossen stofwolken op en worden deuren gepoetst. Terwijl ik het theekastje in de boenwas zet, ruik ik de geur van vroeger.
Oma woonde naast ons in onze twee-onder-een-kap woning uit 1911. Oma was dus óók onze buurvrouw. Als ik thuis iets had gegeten wat niet lekker was, dan kon ik altijd nog een toetje doen bij oma. Bij pech had ik twee keer spruitjes, maar dan nog vond ik ze bij oma lekkerder.
Geregeld stond ze in de deuropening met een lapje te wapperen. Niet om te zwaaien, maar tegen het stof. Dat wapperen was een hele kunst, het bleef namelijk een gok of de stofwolk terug naar binnen waaide.
In de keuken had ze een écht granieten aanrechtblad – waar de stukken uitvielen. Op de deuren van de keukenkastjes zaten houten klossen, waarmee je de boel kon openen en sluiten. Als het werkte, want dat wist je met een vochtig huis nooit. Voor het fornuis hing een bloemetjesgordijn. We hadden geen vluchtweg en van noodoefeningen om met de ogen dicht naar buiten te evacueren, had nog nooit iemand gehoord.
Er waren bakelieten knoppen voor het licht. Knoppen die een “knap” of “knop” lieten horen bij het aan- of uitdoen. Dat licht was altijd een verassing. Soms ging het aan, soms ook niet. Het lag eraan, of mijn moeder een was deed. Als kind hield ik al van de kastjes van oma en toen hield ik wel van het schoonmaken ervan. Samen poetsten en sopten we ons een ongeluk. Met groene zeep. Als we klaar waren, dan dronken we thee uit een echt theeservies, dat in het eikenhouten theekastje stond. Het servies was een verlovingscadeau geweest. De kopjes waren wijd uitlopend en er stond een mimosa-afbeelding op. Vanwege de vorm koelde de thee altijd goed af. Desondanks namen we altijd ruim de tijd om van die thee te genieten.
Het theekastje staat weer netjes in de boenwas. Natuurlijk drink ik nooit thee uit het mimosaservies. Dat is zonde en bovendien heb ik toch nooit tijd. Het staat er voor de sier. Terwijl ik het blikje boenwas in de lade met schoonmaakspullen opberg, gebeurt er iets. Ik voel een luchtstroom en ik ruik een vleugje eau de cologne.
Zou zij ook herinneringen hebben aan geur?
Bovenstaand blog plaats ik, omdat ik merkte dat ik na twee keer “De magie van aandacht” te hebben gegeven, zelf ook nog wel wat aan te kijken had, als het om aandacht geven gaat.
Sommige voorwerpen in mijn huis bijvoorbeeld, staan er al jaren. Meubels bijvoorbeeld. Daar doe je immers jaren mee. Heel gewoon. En in dit huishouden is zulks toch weer anders. Jaren zijn hier eeuwen. Nou ja, bijna dan. In mijn huis staan meubelstukken uit de jaren twintig van de vorige eeuw.
Erfstukjes.
Deze antieke schoonheden hebben mijn huis door de jaren heen zien metamorfoseren van een huis-met-winkel inclusief bedstedes en vluchtroutes (voor mijn vader in de oorlog) tot een hypermodern dubbel woonhuis met een betonnen vloer, een degelijke fundering en twee dakkappellen.
Om niet te spreken over drie toiletten en twee badkamers. Jawel. Dubbel hè.
Zo’n écht antiefje – dat is een mengeling van antiek en liefje – is bijvoorbeeld het houten theekastje van mijn grootmoeder uit 1927. Ooit een cadeau uit haar verloving. Met een theeserviesje erin, met daarop kleine zachtgele mimosa bloempjes.
Er ontbreekt een kopje, mea culpa. Mijn zoon van toen anderhalf kon erbij komen en dat deed hij ook. Hij kwam, zag en sloopte er eentje. Sorry, oma.
Het kastje is voor mij zo gewoon en vertrouwd, dat ik haar een beetje voor lief heb genomen. Zo loop ik er dus vaak gedachteloos en onachtzaam voorbij. Als ik de planten begieter, bijvoorbeeld.
Daar had het kastje de laatste keer een mening over.
“Zeg hey, kun je wel eens minder morsen?” klinkt er zachtjes. Verbaasd kijk ik langs de gieter. De hedera op de vensterbank schudt haar groene krullen los. De druppels vliegen in het rond.
“Ja ho es effe hier, daar kan ik dus niet tegen,” klinkt een breekbaar oud stemmetje.
“Daar wordt mijn antieke bovenkantje niet echt mooier van. Juf in het groen, Ik sta hier al 96 jaar en ik wil graag de 100 halen, als je het niet erg vindt.”
Ik kijk zo eens druilerig naar mijn gieter. Het zal weer eens niet waar zijn. Praten met je kastje #koekoek
“Enne schrijfmens, nu ik toch je aandacht heb, kun je mij niet een keer fatsoenlijk inwrijven met een beetje boenwas? Daar ga ik niet alleen van glimmen, daar gaat dit huis ook weer lekker van ruiken. Weet je toch wel? De laatste keer was ergens in de vorige eeuw.
Foei, kind!”
Ik sla mijn hand voor mijn mond. Het kastje heeft gelijk. Even ben ik terug in de tijd en zie mezelf poetsen. Samen met oma, elk een stoffig lapje in ons hand. De geur van boenwas bereikt nog net niet mijn neus.
Ja, lief theekastje. Het wordt weer eens tijd. Morgenochtend. Beloofd. Echt.
Eerst mag je nog even shinen in het laatste zonlicht. Het is mei. De verjaardagsmaand van mijn grootmoeder.
Hoe gaat het met aandacht in jouw leven, mooi mens? Kun je wel een vleugje magie gebruiken in je dagelijks leven? Op 18 juni start de voorlopig laatste editie van “De magie van aandacht”. Meedoen?
Hier vind je er ALLES over.