Een poppenwagen vol boeken
Met de vraag “Wie ben ik?” heb ik bijna vijftig jaar overhoop gelegen.
Als kind voelde ik me geliefd en tegelijk werd ik niet gezien. Dus trok ik er in mijn eentje op uit, met een poppenwagen vol boeken. Weg van de grote mensen want die vond ik raar. Ze deden bijvoorbeeld dingen die in strijd waren met wat ze nèt ervoor hadden verteld. Error! Als sensitief kind las ik gezichten en lichaamstaal, waardoor ik voelde dat veel verhalen niet klopten en niet veilig waren.
Met mijn rijdende “bibliotheek” kon ik vluchten uit een wereld die niet van mij was. In boeken versmolt mijn fantasie zich met een andere werkelijkheid. Daar kon ik ontsnappen, ver weg van het hier en nu.
Feitjes over mij
- Ik las vóór ik kon fietsen
- Met mijn bril kijk ik anders en zie dingen die anderen niet zien
- Als kind at ik boterhammetjes met Nutella ondersteboven, op mijn hoofd staand.
- Ik ben fijnbedraad; een synoniem voor hoogsensitief
- Ik heb een radar voor eigen-aardigheid: je 'gekkigheidjes' zijn talenten
- Ik kan tegenstrijdig overkomen, zelf noem ik dat kwispelturig leven. Leven in de richting waar je neus van gaat krullen
Overal, niet hier
Ook als volwassene bleef ik vluchten, waardoor ik de verbinding met mezelf kwijtraakte. Doordat ik me op de buitenwereld richtte, vergat ik wie ik zelf was. Zorgde heel goed voor anderen en niet voor mezelf. “Verdween” in verslavingen. Zo werd het leven eentonig, monotoon en vlak, terwijl ik als kind juist zo speels en uitbundig was geweest. Vol fantasie en verhalen. Want als ik niet aan het lezen was, verzon ik verhalen, onderwijl in bomen klimmend of ondersteboven hangend aan het klimrek, omdat de wereld er op die manier altijd anders uitzag.
Fris. Anders. Passend.
Verbonden
Ik kwam thuis bij mezelf toen ik een improvisatie van een kano deed. Ik speelde ‘m niet: ik wérd ‘m. Hupsend op de vloer ontstond er een diep verlangen om mezelf uit dat strakke polyester harnas – wat ik notabene zelf had gecreëerd – te bevrijden.
Als kano leerde ik over de menselijke ervaring, waarbij we als mens geneigd zijn om te denken dat we iets van buitenaf opmerken en dat naar binnen ‘moeten’ analyseren.
Zo werkt het niet; het leven stroomt door ons heen als ketting van ervaringen en gevoelens, die we niet zijn maar mogen voelen.
Emoties en gedachten
Sinds ik dagelijks ervaar dat elke emotie en gedachte door me heen stroomt en zich een weg door mij vindt, overweldigt het mij niet meer. Dat verschil geeft enorm veel energie en vrijheid!
Door met gedachten en ‘interne gedoetjes’ te spelen, maak ik elke keer opnieuw contact met het speelse kind in mij, dat er altijd al was en zoveel wijzer is dan ik. Dan ís het leven niet moeilijk.
Daarom speel ik. Voor mij is het de manier om te voelen wat er speelt. Ik combineer het met woorddansen, iets wat jij mogelijk schrijven noemt. Zo orden ik mijn gedachten.
Via de weg van spelen vond ik twee oude oude kameraden uit mijn kindertijd terug: fantasie en verbeelding. Waar ze vroeger als “teveel” werden bestempeld, zet ik ze tegenwoordig in om mijn klanten te laten ervaren dat fantasie je verder brengt dan de vraag hoe het zover is gekomen.
Amadeus en de bril
Amadeus: “Ik dateer van 1987 toen ik bij de vuilnis werd gevonden. Ik maak de wereld mooier, doordat ik bij Odette ben. Want Odette twijfelt nog zoveel. Aan alles. Dus af en toe roep ik iets en dan vindt zij wat. Regelmatig ga ik tegen Annie in. Dat is de zure stem van Odette, die vindt dat het altijd maar beter moet. Het hoeft niet beter. Odette mag veel meer nog bij zichzelf naar binnen graven om te zien wat er nog meer is. Odette hoeft geen boodschap te hebben aan wat de buitenwereld van haar vindt.
Soms geef ik ongevraagd advies of roep ik iets. Verrassend: dan kijkt Odette mij aan met een blik of ik helemaal gek geworden ben. Ben ik ook maar dat geeft niet. Want soms heb je de blik of de woorden van iemand anders nodig om jezelf te snappen. En Odette kan dat heel goed voor een ander, maar niet voor zichzelf dus treedt ik op als haar coach.”
Bril: “Wat de wereld mooier maakt? Nou, ik natuurlijk. Ik zit op de neus van Odette en ik laat haar de bloeiende madeliefjes zien, die tussen het asfalt groeien. De meeste mensen lopen daar voorbij en ik help het haar zien. Ooit liepen we samen over een bruggetje en toen nieste ik hard, want ik had een vergeet me nietje gezien. Heb ik Odette gewoon effe teruggestuurd. Ging ze hoor, op haar knietjes. Allemaal mensen om haar heen die stopten en vroegen of ze oké was. Tuurlijk, ze was niet gevallen ofzo! Dat vonden mensen maar raar. Je gaat toch niet op je knieën liggen voor een bloeiend vergeet me nietje? Nou, Odette dus wel. En dus help ik haar daarbij. Varifocaal, met alle sterktes die ik in me heb.”
Amadeus voegt toe: “Dat herken ik wel. Odette ziet van alles wat ik niet zie. Ik heb wel eens geprobeerd om een oude leesbril van opoe op te zetten maar dat helpt niet. Ik heb jou echt nodig om te zien wat zij ziet.”
Bril vult aan: “En ik ben zo blij met die roeptoeter van jou. Jij zegt waar het op staat en daarin leert Odette (en ik dus ook) van jou. Fijn dat je er bent!”