Wie ik ben?

Precies goed afgebakken: goed genoeg

Een poppenwagen vol boeken

Met de vraag “Wie ben ik?” heb ik bijna vijftig jaar overhoop gelegen. Ik kom uit een gezin waarin verslaving een rol speelde en waar wensen, dromen en verlangens niet werden uitgesproken.

Als kind voelde ik me geliefd en tegelijk werd ik niet gezien. Vaak trok ik er in mijn eentje op uit, met een poppenwagen vol boeken. Ver weg van de grote mensenwereld, want die vond ik raar. Ze vertelden altijd dingen die niet klopten. Dat wist ik, doordat ik als sensitief kind al heel vroeg gezichten en lichaamstaal kon lezen. 

Met mijn rijdende “bibliotheek” kon ik vluchten uit een wereld die mij overweldigde. In boeken versmolt mijn fantasie zich met een andere werkelijkheid, waarin ik mezelf kon zijn. Weg van alles en vooral niet hier of nu. 

 

Overal, niet hier

Vluchten werd een dingetje. Ook toen ik ouder en volwassen werd. Hoe meer vluchtte, des te verder weg ik van mezelf bewoog. Op den duur stond ik niet meer met mezelf in verbinding, dus vergat ik wie ik was. Ik zorgde niet goed voor mezelf, verdween in verslavingen. Zo werd het leven vlak, terwijl ik als kind juist zo speels en uitbundig was geweest. Vol fantasie en verhalen. Want als ik niet aan het lezen was, verzon ik verhalen, onderwijl in bomen klimmend of ondersteboven hangend aan het klimrek, omdat de wereld er op die manier altijd anders uitzag. Fris. Anders. Passend. 

Altijd blijven lachen

Hoewel ik mijlenver bij mezelf vandaan was gedreven, bleef ik voor iedereen om me heen zorgen. Altijd met een glimlach, want met mij ging het goed. Natuurlijk. Diep van binnen was ik diepongelukkig. Vaak werd ik ziek, mijn immuunsysteem draaide overuren. Mijn lever trouwens ook.  Toch bleef ik de schuld van het ongelukkig zijn van buitenaf zoeken. 

Natuurlijk lag het aan mijn baan, waar ik niet goed in leek te passen. Of misschien deed ik wel te weinig aan sport. Als ik dan ging sporten, werd het meteen extreem en moest het altijd beter. De lat kon me niet hoog genoeg zijn; ik matte mezelf graag af. Ik was immers niks waard. 

Op andere momenten wilde ik juist aan mezelf werken en mezelf verbeteren. Dan wilde ik veranderen in een persoonlijkheid die succesvol was en die alles kon. Iemand met een eigen mening en dito stem, die zich niets van de buitenwereld aantrok en die ruimte voor zichzelf durfde in te nemen. Dus ging ik aan de slag met therapieën en cognitieve trainingen. Vaak zat ik in het verkeerde klasje: doordat ik talenten en kwaliteiten van mezelf had thuisgelaten, sloten de meeste trainingen of deelnemers nooit echt bij me aan.  

En dus haakte ik vaak af. 

Tot…

ik in aanraking kwam met spel en improvisatie en ervaarde wat er gebeurde toen ik helemaal mezelf kon zijn. Dat gebeurde toen ik een wildwaterkano improviseerde. Op de vloer van een kleine gymzaal ergens aan de andere kant van het land. Je kunt hier lezen hoe dat ging. 

Ik speelde geen kano: ik was ‘m geworden. Kronkelend op de vloer ontstond een diep verlangen, om mezelf uit dat strakke polyester harnas – wat ik zelf had gecreëerd –  te bevrijden. Met spel en improvisaties leerde ik mijn eigen gedachtenkronkels te laten zijn voor wat ze zijn: breinscheten. We zijn niet onze gedachten. 

Dat inzicht betekende vrijheid en het brak de weg open om  terug te bewegen naar mezelf, naar dat spelende kind dat ik altijd was geweest en nog steeds ben. Nóg kan ik in mijn spieren voelen hoe bevrijdend het was, om te stuiteren op de vloer. Juist in de diepte van dat spel, vond ik mezelf terug. Heel, compleet en niet gebroken.

Sindsdien ben ik nooit meer gestopt met spelen. Het is dé manier voor mij om onder woorden te brengen wat ik voel. Spelen combineer ik met schrijven, een andere manier om gedachten te ordenen. Tegelijk met mezelf vond ik ook mijn oude vrienden fantasie en verbeelding terug. Waar zij vroeger als “teveel” en “nutteloos” werden bestempeld, mag ik ze tegenwoordig inzetten om jou te laten ervaren dat fantasie je verder brengt, dan de vraag hoe het zover is gekomen.

Spelen nodigt ons uit om te leven in het moment en op te gaan in flow, onze meest natuurlijke staat van zijn. 

Weetjes over mij:

Ik las vóór ik ik kon fietsen.  

Mijn bril kleurt de wereld. Ik kijk anders en zie dingen die anderen niet zien in het gewone en het alledaagse. Juist daarin zit de magie verstopt.

In mijn jeugd at ik mijn boterhammetjes met Nutella graag op mijn kop staand op de bank. Na een halfuurtje ondersteboven te zijn geweest zag de wereld er weer anders uit en mijn problemen ook. Zelfs de juf op school leek leuker. 

Mijn brein werkt fijnbedraad: een ander woord voor hoog sensitief. Mijn hoofd is als een satellietschotel: veel komt ongefilterd binnen.

Het is uitgerust met een fotografisch geheugen en een beeldbank:  ik zie het grote plaatje dus al gauw voor me. (En de complete film ook) 

Ik heb een radar voor eigen-aardigheid. Mijn ruwe rafelrandjes werden als ’teveel” werden bestempeld en mochten er niet zijn. Ik huilde te snel, lachte te luid, was vaak té enthousiast en kwetterde te hard. Daarnaast liep ik niet, maar danste of rende. Mijn hoofd kon overal altijd wel een verhaal bij verzinnen en mijn gedachten en uitspraken liepen ver voor de verkenningstroepen uit. Hierin werd ik vaak niet begrepen. Inmiddels zijn mijn talenten Fantasie en Verbeelding juist de drijvende krachten achter mijn onderneming. 

Wat doe ik?

Als BRILjant Zinvinder en diepzielduiker wakker ik het creatieve deel in je brein aan, zodat je in contact kunt komen met je gevoel. Zonder dat je erover hoeft te praten of hoeft te graven. Want dat heeft meestal een averechts effect. Wanneer je hoogsensitief, of fijn-bedraad bent aangelegd, heb je van nature al de neiging om diep te voelen en na te denken over alle elementen, in dit leven. Als je dan over ingewikkelde gebeurtenissen gaat nadenken, zit je er zomaar weer “in” en dat is niet de bedoeling.

Via creatieve en speelse schrijfopdrachten en via improvisatie- en theateroefeningen zet ik je fantasie aan, zodat je voorbij je verstand kunt glippen. Zo zet je stukjes van je eigen leven in als instrumenten tot verwoording en verwondering, zodat je bepaalde dingen in een ander licht kunt houden en er een ander perspectief ontstaat. Ik leer je niet om te schrijven: ik leer je om contact te maken met je binnenwereld, zodat je zelf naar boven kunt halen wat gezien mag worden. Jouw eigenheid bijvoorbeeld, jouw natuurlijke staat van zijn. Jouw talenten.

Voorwerpen helpen

In mijn trainingen en workshops zet ik voorwerpen in, als liefdevolle bondgenoten en co-vertellers.

Voorwerpen zijn nooit zomaar: ze kwamen ooit om een reden in jouw leven. Ze geven veiligheid, afstand en houvast wanneer jij een verhaal te vertellen hebt dat je emotioneert, of wanneer het pijnlijk of moeilijk is.

Voorwerpen als  co-coaches

Het werken met voorwerpen is ontstaan vanuit een persoonlijke zoektocht naar veiligheid. Deze vond ik als tiener niet in de volwassenen rondom mij. Scholen waren in de jaren ’80 nog niet ingesteld op rouw: zo was er na het plotselinge overlijden van mijn vader geen ruimte om mijn verdriet te verwerken en het een plaats te (leren) geven. Thuis werd niet over gevoelens  gesproken dus werd ik meester in het ontduiken van mijn verdriet. De briefjes die ik veel later terugvond, gaven mij houvast en perspectief.

Dat is de reden waarom ik voorwerpen inzet als co-vertellers en co-coaches. Op sommige momenten in je leven had je misschien wel iets vast. Dat voorwerp kan jou iets teruggeven over dat moment. Het kan je inzicht bieden over wat er met jou gebeurde. En waarschijnlijk weet het voorwerp inmiddels feilloos wat er met jouw handen gebeurt wanneer ze stress ervaren of juist heel ontspannen zijn. Dat kan een voorwerp je teruggeven, zodat jij het voor je kunt laten werken in plaats van dat het je in de weg zit. Bovendien geven voorwerpen afstand wanneer iets te dichtbij komt. Zo gaat het niet direct over jou en geeft het voorwerp je perspectief om met een andere blik naar een gebeurtenis te kijken.

Werken met voorwerpen gebeurt altijd liefdevol. Uit ervaring kan ik je vertellen dat het een bijzonder krachtige ervaring is wanneer jij geraakt wordt door je eigen woorden, wanneer het voorwerp jou treffend beschrijft. Wanneer jij een compliment of een liefdevolle boodschap vanuit jouw eigen voorwerp ontvangt, groeit je (zelf) vertrouwen op een intensere manier dan wanneer iemand je het vertelt.

Wat uit jezelf voortkomt, bekrachtigt jou in wie je bent.

Hoezo voorwerpen?

Mijn vader overleed een week voor ik zeventien werd.

De avond ervoor hadden we ruzie gehad over een bord spruiten. Hij overleed in zijn slaap. Ik heb nooit afscheid van hem kunnen nemen en met die ruzie is het niet meer goed gekomen. Pas toen ik veertig werd, kon ik er iets over schrijven, met behulp van kleine papiertjes die ik in een oud, afgesloten geldkistje had gevonden. Ergens in een donker hoekje op de zolder.

Soms was het een post-it geweest, met alleen een emotie erop geschreven. Of een briefje aan mijn vader, in derde persoon enkelvoud, geschreven vanuit het perspectief van zijn oude grasmaaier, die hem lieten weten dat hij werd gemist. Deze briefjes, soms slechts afgescheurde papiertjes, gaven mij perspectief om de nacht waarin mijn vader overleed voor het eerst echt te beschrijven, zonder dat ik helemaal moest “terugzakken”  in de emotie. Het gaf ruimte en afstand om die ingrijpende gebeurtenis op een andere manier te plaatsen dan ik altijd gedaan had.