Mijn blog voor deze week had ik al klaarstaan. Tot ik op een sociaal platform bericht kreeg over een onverwacht overlijden van een bijzondere dame. U kent haar niet en ik kende haar slechts zijdelings vanuit een korte ontmoeting, ergens in het Limburgse heuvelland. Toch maakte ze diepe indruk op mij. Af en toe hadden we contact via Facebook.
Op een ochtend in juni 2022 leerde ik haar kennen, door een vroege ochtendwandeling. Eerder had ik al drie dagen gezworven in de heuvels van Zuid Limburg. Geklommen en gedaald. Me vergaapt aan het bijna On-Nederlandse berglandschap en tegelijk had ik me verwonderd over de lullige kleinheid van de Sint-Petersberg, die lager bleek dan de Cauberg en het landschap rondom Valkenburg, wat ik eerder had bedwongen.
Het was mijn laatste ochtend in Valkenburg. Vrij spontaan had ik besloten mijn autorit naar Amsterdam nog wat uit te stellen. Mijn verblijf nog wat te verlengen, uit te lummelen met nóg een wandeling, dit keer langs de geul, richting St Gerlach om daarna weer terug te keren naar Valkenburg.
Iets met uitstel.
Ik had het goed gehad, in mijn eentje. Het had me ook goed gedaan.
Ergens in het bos langs het kabbelende water werd ik begroet door een enthousiaste herdershond. Naast hem liep een lange, tanige vrouw. Handen als kolenschoppen, spierwit haar, opgewekt en met lachende ogen waar het leven uit bruiste. We groetten.
Limburgs accent.
Langs een scherpe bocht van de Geul stond ik op een bergje takken en het lukte me niet om het kasteeltje op de achtergrond te vangen in mijn Iphone. Ik slaakte een zucht, die gevolgd werd door een klein vloekje.
Ik lachtte ongemakkelijk, de vrouw was ook gestopt met lopen en stond inmiddels vlak naast mij. Trees, met haar onafscheidelijke metgezel Daan.
Trees lachte met me mee, maakte een opmerking dat niet alles simpel te vangen was. Ze had een digitale spiegelreflex camera om haar hals hangen. Daan blafte geestdriftig en haalde verschillende bossages uit het water. Telkens keerde hij rustig terug aan de voeten van Trees.
We raakten aan de praat, vergaten de tijd. We deelden een passie voor het werken in de zorg, al was Trees inmiddels gepensioneerd. Ik was toen nog rolmaat/karduwoloog en Trees was kraamverzorgende geweest. Haar leven lang had ze baby’s gehaald en verzorgd. Wanneer er iets met een baby was werd Trees er altijd bijgehaald. Tot ver in de omgeving.
Trees verstond namelijk de kunst om diep te kijken en te voelen. Er was ooit een baby geweest waarbij Trees een niet pluis gevoel ontwikkelde. Er werd van alles onderzocht en geraadpleegd, maar men had niets kunnen vinden. Desondanks was Trees niet gerust geweest op ’t kind.
Met veel gedoe was de baby uiteindelijk toch naar een ziekenhuis gebracht voor nader onderzoek en daar bleek een hartafwijking. Gelukkig bleek het goed te behandelen. Achteraf bleek het volhardende optreden van Trees in haar niet-pluis gevoel, levensreddend te zijn geweest.
We spraken uit dat we dit instrument, dit niet-pluisgevoel, allebei deelden. Als polikliniek assistent op de poli Gynaecologie/Verloskunde van een Amsterdams stadsziekenhuis was ik geen prikfanaat geweest en zeker geen kampioen in hechtingen verwijderen. Ik was niet koelbloedig: ik was amateur-psycholoog van de warme grond. Met een goed ontwikkeld niet-pluis gevoel.
Er waren dokters die aan me twijfelden, maar wanneer ik dat niet-pluis gevoel bij een bepaalde vrouw of zwangerschap ontwikkelde, bleek het altijd te kloppen.
Zo’n niet pluis gevoel is van onschatbare waarde. Het kan je leven redden.
Trees heeft met haar niet-pluis antenne veel kinderen gered. Zelf zou ze tot groot verdriet altijd kinderloos blijven.
Desondanks vond Trees dat zij een rijkgevuld leven had gehad. Met werk waarin ze zinvol had kunnen zijn, had kunnen bijdragen en iets had kunnen betekenen. Er was een schat van een man geweest, helaas was hij echter vroegtijdig overleden. Daan had haar weer vreugde gebracht, met hem ging ze elke dag op pad, om mensen te ontmoeten, beelden vast te leggen en te genieten van wat de wereld haar gaf.
Een ware pelgrim, wat mij betreft.
Vorig jaar was ik opnieuw in Valkenburg. Liep ik weer langs de Geul. Helaas heb ik Trees toen niet gezien. Natuurlijk had ik haar een berichtje via Facebook kunnen sturen. Maar we hielden beide van toevallige ontmoetingen, die niet altijd toevallig zijn.
En nu is Trees overleden. En hoewel ze mij verder nagenoeg onbekend is, brak mijn oogwater ervan en gingen mijn gedachten ogenblikkelijk terug naar die ene woensdag in juni 2022, om kwart voor acht ‘s morgens.
Een ruisende Geul. Het gesprek tussen twee vrouwen met verschillende achtergronden en tegelijk zoveel raakvlakken. Die van zorgen. Die van altijd dat niet-pluis gevoel volgen, je staande houden in de medische wereld én over de wondere wereld van de fotografie.
Die van echte ont-moetingen.
“Met mensen die wat te melden hebben,” sprak ze destijds.
Ik voel me rijk dat ik haar mocht leren kennen.
Tijdloos koesteren.
Dat kwam bij me op in de afgelopen week. Het is precies dat waarin ik van deze bijzondere dame mag leren. Met mijn eeuwige tijdgebrek en mijn gehaast en gevlieg.
Dag lieve Trees, ik merk dat ik een beetje van slag ben doordat je er niet meer bent. Hoewel we mijlenver van elkaar wonen en we slechts eenmaal elkaars pad hebben gekruist heb je mij geraakt en mijn hart beroert.
Plus dat van vele anderen, inclusief de kindjes die jij ter wereld mocht brengen. Je hebt verschil gemaakt.
Je foto’s plus jouw kijk zal ik missen. Ik ben niet van de bijbel maar jouw spreuken las ik met een licht gemoed door de troost die het jou gaf.
Dank je wel voor wie je was.
Wij zijn passanten in elkaars leven, lieve mensen. Waarbij we soms iets met elkaar mogen delen, mogen uitwisselen, of iets geven. Soms worden we uitgenodigd om een blik te werpen in elkaars leven.
Dat is een kans.
Onthoud dat, bij wie je ook ziet, tegenkomt of ont-moet.
Vandaag of later.