Terwijl ik de voorbereidingen tref voor de EigenWijze mail luister ik naar kerstliedjes. Jawel, lieve mensen. Het is februari en tijdens de Kerst had ik er geen mallemeter mee en nu ik mijn baan heb opgezegd zing ik Kerstliedjes mee.
Luid.
Wat Christmas means
Iets met inhalen. En dingen anders doen. Nou ja, niet helemaal. Er waren twee kerstliedjes geweest die bleven rondzingen op Tweede Kerstdag. Op derde Kerstdag schreef ik om 5 uur ’s morgens onder begeleiding van die liedjes mijn ontslagbrief.
Die brief hing al een tijdje in de cloud en op 27 december printte ik de brief, ondertekende ‘m met groene inkt, schreef de adressering op een enveloppe en stopte deze in mijn rugzak.
Gevonden
Het plan was om de brief daar een tijdje te laten, om te zien wat het met me zou doen. Niet te lang natuurlijk, een brief van 27 december kun je niet in mei inleveren. Onderweg naar mijn werk op de fiets – wederom begeleid door diezelfde kerstliedjes – zag ik de humor ervan in. Misschien zou ik de geschiedenis ingaan als de funny lady die ‘n jaar lang met haar opzegbrief in haar rugzak rondliep.
Om tien over twee ’s middags verhuisde de brief uit mijn rugzak richting de zak van mijn uniformjasje. Ik weet nog dat ik dacht: “wanneer ik nu ergens instort met een hartstilstand of zoiets, dan vinden ze die brief. Dat is best een beetje gek.”
Klopt precies: ik ben ook een beetje raar
Het werd drie uur ‘s middags en ik bemerkte onrust. Er was van alles en niets gaande in de ruimte waar ik me bevond, dus ik sprong op met de mededeling dat iets ging regelen. Wat precies wist ik nog niet. Wandelde door de gang, deed de deur van het kantoor van mijn teamhoofd open, met de brief in mijn hand.
“Ik heb hier iets en het is geen kerstkaart,” hoorde ik mezelf zeggen.
Alles kan veranderen
Dit alles op derde Kerstdag. Het opende van alles want in de tussentijd heb ik naar een ander huis gekeken, gebeld met een hypotheekman, bedacht een workshop, gaf er met plezier twee. Ging weer spelen en voelde me elke maandag groeien en nóg vrijer worden. Draaide mijn ziekenhuisdiensten. Telde af.
Grabbelton
Op 2-2-24 nam ik afscheid, na bijna 18 jaar werken in het ziekenhuis. Nèt niet volwassen geworden.
Ik had verschillende glazen potten meegenomen met daarin snoep, speelgoed en een speeltje. Meer spelen in de wereld, ook in de zorg. Tussen de ritjes als patiëntvervoerder door trok ik met mijn glazen grabbelpot door ‘t ziekenhuis.
Langs alle gangen en plekken waar ik had gewerkt en op plekken waar ik níet had gewerkt. En op plekken waarvan ik me had afgevraagd of ik er had willen werken.
Terwijl ik mijn collega’s uit de pot liet grabbelen, stelden ze me mooie vragen. Waar ik ‘t fijnst gewerkt had bijvoorbeeld. Ik kon het oprecht niet vertellen want op elke plek waren er leuke collega’s geweest en had ik iets geleerd. Overal is immers iets.
Een andere vraag die ik kreeg was welke patient me is bijgebleven. Dat is de dame met haar dochter en het roze koffertje. Nog eentje dan: welke ontmoeting heeft de meeste indruk gemaakt? Dat waren er twee: deze rit en ook deze.
Klassenrondje
In feite organiseerde ik mijn eigen afscheid. Vond ik van alles van maar het verlangen om op een kloppende manier afscheid te nemen lag voor de angst omdat niet te doen. Bovendien vond ik via de zijdeur vetrekken ook niet passend. De grabbelton bleek een verrassende manier om in gesprek te komen met collega’s en herinneringen te delen. Terug te kijken naar toen, met alles van nu.
Zetje van Detje
De glazen grabbelpot heb ik achtergelaten bij de hoofdreceptie. Er hebben nog veel oud-collega’s een Zetje van Detje gekregen.
Wat ik nu ga doen
Aankeutelen, prutsen en experimenteren met mijn bedrijf. En lief mens: verras jezelf. Je leest per slot van rekening niet voor niets dit blog. Omarm je rariteiten. Het is je goud. Wanneer je dat een beetje raar vindt, neem dan vooral contact met me op.





