Taal is een bijzonder krachtig instrument. Sommige woorden of uitdrukkingen – die ogenschijnlijk achteloos tegen je werden gezegd – kunnen eindeloos aan je blijven plakken. Terwijl ze niet waar zijn en niet bij je horen.
Ook kan taal soms een bron zijn van miscommunicatie. Niet begrepen worden. Wat overigens losstaat van “goed in taal” zijn, omdat er nog zoiets meespeelt als wat ik “de breinfactor” ben gaan noemen. De manier waarop jouw brein taal verwerkt.
Een tijd geleden las ik iets over een kindje dat zichzelf letterlijknemer noemde. Niet alleen vond ik het een mooi woord – ik houd van zelfgebakken woorden – ik begreep ogenblikkelijk wat ermee bedoeld werd. Wat gezegd of geschreven wordt letterlijk nemen en in een error belanden als er dan iets anders gebeurt of wordt uitgelegd. Overhoop liggen met jezelf omdat je echt niet begrijpt wat er gebeurt. Dat stom vinden. En jezelf ook.
Onder water
Als kind vatte ik alles letterlijk op. Ik deed lichtjaren over mijn zwemdiploma B omdat er tegen mij werd gezegd: “je moet zeven meter onder water.” Langer werd het zinnetje niet. Odette dook vervolgens DIEP, bleef lang bij de bodem hangen en kwam weer boven.
Jammer de pammer, weer niet gelukt.
Het spelletje heeft maanden geduurd en niet één zwemjuf of meester kwam op het idee om de uitleg te veranderen. Nu had ik de andere kinderen na kunnen apen, maar zover was ik toen nog niet.
Later, toen ik met schoolzwemmen opnieuw voor het B-diploma ging, werd het klusje in luttele weken geklaard.
Niet DIEP maar VER, was het sleutelwoord.
Zwom ik zó het bad over. Ik had immers lang geoefend.
Breinfactor
Nog steeds neem ik dingen letterlijk. Dan zie ik de beelden voor me. Soms schrik ik heel erg en dan moet ik huilen. Bij andere zinnen zie ik de film in 3D voor me en moet ik heel hard lachen. Never a dull moment. Intussen leerde ik als volwassene dat niet iedereen zo’n filmprojector in zijn hoofd heeft zitten en dat het dus aan mij is om te vragen wat er precies bedoeld wordt en hoe dat eruit ziet. Dat schept duidelijkheid. Voor mij én voor de ander.
Vraag-van-Aag
Neem jij weleens dingen letterlijk? Wat doe jij in die gevallen of hoe los je dat op? Laat je het weten? Je krijgt altijd antwoord.