We willen wel oud wórden, maar het niet zíjn. We willen de kilometers, niet de slijtage. We dromen van een vitale zestiger in een felgekleurde windjack op een racefiets, van een tachtiger met een guitige twinkeling en een eigen moestuinkanaal. Maar zodra het beeld verschuift – naar de gerimpelde huid, de rollator die piept, het verwarde gezicht van iemand die niet meer weet waar hij is – dáár haken we af.
Zó willen we niet oud worden
denken we. En kijken weg.
Tegelijkertijd roepen we dat we speelser willen leven. Onbevangen. We verlangen naar kleuren buiten de lijntjes, naar het kwispelende kind in onszelf. Naar leven zonder oordeel. Precies dat laatste doen we als de beste. Over anderen, over onszelf, over de buren die hun deur geel noemen terwijl jij toch echt wit ziet.
We zéggen dat we mild willen zijn terwijl onze mening al vaak op de lippen ligt voor we er erg in hebben. En ook dát is oordelen, noemen we eerder dat we smaak hebben, of stijl.
Echte onbevangenheid is iets anders dan zorgeloosheid. Het is je bloot durven geven aan en in het moment. Het onbekende instappen met nat haar en knikkende knieën. Vallen in het volle zicht, en blijven liggen. Eventjes, om niet meteen te kijken of je bent gezien. Niet meteen jezelf bijeenrapen: eerst voelen. De schrik. De schaamte. De zachtheid uit: hé, ik ben er nog. En het viel eigenlijk best mee.
Speelsheid begint niet bij vrolijkheid, maar bij moed
De moed om ongemak binnen te laten zonder het direct glad te strijken. Zonder er een boek over te lezen of een traject in te stappen. Het vraagt dat je durft te zitten in je eigen gestuntel. In het moment waarop je denkt: ik wil dit niet en ik weet niet hoe dit moet, en het dan tóch aangaan. Of juist niet.
Precies daar zit iets in dat naar vrijheid ruikt.
Dat is wat ik zie bij speelschrijven: wanneer mensen zich laten verrassen door zichzelf óf hun eigen woorden. Die struikelen over een zin en hem niet verbeteren, maar bewaren. Omdat die struikelzin precies vertelt waar het over gaat. Het draait niet om perfectie, maar om aanwezigheid. Er is puur plezier te vinden in een schuiver maken, opstaan en denken: ja hoor, daar ging ik weer.
Misschien is dat wel de kunst van het leven. Niet om ongemak heen sturen maar oefenen in erbij blijven.
Voel je ergens nieuwsgierigheid om dat samen te ontdekken of te oefenen? Plan een Onderonsje. Dat is een ander woord voor kennismaking. Het is gratis en vrijblijvend: jij en ik zitten nergens aan vast.